2 maart 2016
80%-regel en uw aanvullend pensioen: hoe berekenen?
Wie zich al eens verdiepte in de wetten en maatregelen rond het pensioen voor zelfstandigen kwam vast en zeker al eens de beruchte ’80%-regel’ tegen. Wat houdt die regel nu eigenlijk precies in en hoe kunt u hem zelf berekenen? Dat leggen we u graag uit in dit artikel.
Fiscaal sparen voor uw pensioen
Zoals u op deze blog al wel vaker hebt gelezen, is het fiscaal bijzonder interessant om te sparen voor uw pensioen. Door middel van het aftrekbaar maken van de premies moedigt de overheid de ondernemers en zelfstandigen sterk aan om (deels) zelf voor hun pensioen te sparen. Dat wil echter niet zeggen dat de bomen tot in de hemel groeien … er is namelijk ook een bovengrens waarmee u rekening moet houden om uw premies nog fiscaal te kunnen inbrengen.
Pensioen mag niet hoger zijn dan 80% van uw laatste loon
De stelregel is dat uw uiteindelijke pensioen niet hoger mag liggen dan 80% van uw laatste normale bruto jaarbezoldiging. Met pensioen bedoelen we hier zowel het wettelijke als eventuele extralegale beroepsgebonden pensioen zoals een VAPZ, IPT of groepsverzekering.
Als bij een IPT of groepsverzekering de 80%-grens overschreden wordt, kan uw vennootschap alles wat te veel aan premies betaald werd niet fiscaal aftrekken als beroepskost.
De 80%-grens is niet van toepassing op het VAPZ (daar gelden eigen premiemaxima), maar bij de berekening van de grens wordt er wel mee rekening gehouden.
Let wel: de uitkeringen van de derde pensioenpijler (aanvullende fiscale pensioenopbouw in de privésfeer zoals langetermijnsparen via een individuele levensverzekering of pensioensparen ) tellen in deze berekening niet mee.
Wat verstaan we onder bezoldigingen?
Als u onder 80% van uw laatste normale bruto jaarbezoldiging moet blijven, is het natuurlijk belangrijk om te weten wat die bezoldiging precies inhoudt. We verstaan hieronder uw eigen regelmatige en maandelijkse bezoldiging en eventuele belastbare voordelen van alle aard waarvan u geniet, zoals bijvoorbeeld een auto of woning van de zaak. Ook een gedeelte van de huurinkomsten van een eigen gebouw aan de vennootschap kunnen in aanmerking komen (het zogenaamde huurexcedent). Andere inkomsten uit uw vennootschap, bijvoorbeeld ontvangen interesten, worden dan weer niet meegerekend.
Formule om de 80%-grens te berekenen
De meest interessante situatie is die waarop uw toekomstig pensioen exact 80% van uw laatste normale brutojaarbezoldiging bedraagt. De formule om die grens te berekenen is niet bepaald simpel, maar we geven ze hier toch mee:
Kapitaal ‘extra-wettelijk pensioen’ ≤ [[(80% x B – W.P.) x N/D] – rente andere E.W.P.] x coëf.
waarbij:
- B = de laatste normale brutojaarbezoldiging
- W.P. = het wettelijk pensioen: 25% bruto jaarwedde (minimaal 13.108,32 euro, maximaal 16.299,35 euro)
- N = aantal gepresteerde + te presteren dienstjaren (maximaal 40)
- D = normale duur van een volledige carrière
- EWP = extra-wettelijke pensioenen, uitgedrukt in jaarlijkse rente (bijvoorbeeld een bedrijfsleidersverzekering of een VAPZ)
- Coëf. = Deze coëfficiënt zet de bekomen jaarlijkse rente om in een kapitaal. Hij is wettelijk vastgelegd en schommelt tussen 11.376 en 18.374 euro, naargelang uw persoonlijke situatie.
De uitkomst geeft het maximaal te financieren kapitaal weer inclusief de winstdeelname, wilt u het kapitaal kennen dan moet u de uitkomst nog delen door 1,20 (de winstdeelname wordt forfaitair op 20% geraamd).
Vraag het aan uw makelaar
Zoals u uit het bovenstaande waarschijnlijk al kunt afleiden, is het in de praktijk brengen van de 80%-regel niet eenvoudig voor een leek. Net daarom is het belangrijk dat u beroep doet op een goede makelaar. Hij kent alle finesses van de 80%-regel en kan ze op uw persoonlijke situatie toepassen.