22 november 2017
De Wijninckx-bijdrage: definitieve regeling vanaf 1 januari 2019
In 2012 voerde de regering een aantal begrotingsmaatregelen in die een impact hebben op de aanvullende pensioenen. Eén van deze maatregelen betrof de invoering van een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage, de zogenaamde Wijninckx-bijdrage, op de premies gestort voor de ‘hogere’ aanvullende pensioenen in de tweede pijler.
Deze Wijninckx-bijdrage, genoemd naar oud-minister van Pensioenen Jos Wijninckx, werd ingevoerd in twee fases. De overgangsregeling liep vanaf 2012 tot eind 2018 en sinds 1 januari 2019 is de definitieve regeling van kracht.
Overgangsregeling van 2012 tot en met bijdragejaar 2018
Stortte uw vennootschap tijdens deze overgangsperiode meer dan 30 000 euro (te indexeren) per jaar voor de premies van uw groepsverzekering en/of IPT, dan was op het gedeelte boven deze drempel een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 1,5% of - vanaf 1 januari 2018 - 3% verschuldigd.
Om na te gaan of deze drempel werd overschreden, maakte de fiscus per vennootschap de optelsom van uw premies leven en/of overlijden en uw eventuele premies voor een bijkomende waarborg ongevallen (zonder premietaksen).
De Wijninckx-bijdrage voor een bepaald bijdragejaar werd telkens berekend met betrekking tot de gestorte premies van het jaar ervoor.
Definitieve regeling vanaf 1 januari 2019
Sinds 1 januari 2019 steekt de Wijninckx-bijdrage in een nieuw kleedje: de fiscus kijkt niet meer naar de jaarlijkse premies die u in uw tweede pijlerpensioen stort, maar wel naar de aangroei van uw gespaarde reserves.
Voortaan moet u de Wijninckx-bijdrage betalen als de som van uw geschat wettelijk pensioen en de verworven reserves van uw tweede pijlerpensioen(en) hoger is dan de pensioendoelstelling. De pensioendoelstelling is gelijk aan het maximum wettelijk pensioen van de openbare sector vermenigvuldigd met uw loopbaanbreuk. Dit hoogste ambtenarenpensioen bedraagt momenteel 78 453,60 euro op jaarbasis. Blijft u onder deze pensioendoelstelling, dan betaalt u geen bijdrage.
Alle (verworven) reserves van al uw tweede pijlerpensioen worden in aanmerking genomen voor de berekening, opgebouwd als werknemer of als zelfstandige.
Het gaat dan om het totaal van de reserves uit een individuele toezegging(en) (IPT), groepsverzekering, VAPZ, POZ, RIZIV, VAPW, intern gefinancierde pensioenvoorziening,…
U overschrijdt de pensioendoelstelling?
Bij overschrijding moeten de bijdrageplichtigen een bijdrage betalen van 3% op hun aandeel in de stijging van de reserve. Deze 3% wordt toegepast op het verschil tussen de reserves op 1 januari van het bijdragejaar (N) en de rendementsgecorrigeerde reserves op 1 januari van het jaar daarvoor (N-1).
De bijdrageplichtingen zijn de vennootschap voor toezeggingen aan zelfstandige bedrijfsleiders, de zelfstandige-natuurlijke persoon voor de POZ-overeenkomst en de inrichter in het geval van werknemers. Voor een VAPZ, RIZIV of VAPW zal er dus geen bijdrage verschuldigd zijn, ook al tellen de reserves dus wel mee om na te gaan of de drempel overschreden wordt.
Cijfervoorbeeld
In onderstaand voorbeeld bepalen we of er een Wijninckx-bijdrage verschuldigd is of niet voor het bijdragejaar 2019.
Eric heeft al 30 jaar gewerkt. Hieronder het detail van zijn loopbaan:
- 10 jaar gewerkt als werknemer: op 1 januari 2018 heeft hij in dit stelsel een aanvullende pensioenreserve opgebouwd van 150 000 euro
- 20 jaar gewerkt als zelfstandige bedrijfsleider: op 31 december 2017 heeft hij in de verschillende pensioenregelingen samen een reserve opgebouwd van 980 000 euro.
Schatting van zijn wettelijk pensioen als loontrekkende: 10/45 x 50% x 55 657,47 euro = 6 184,16 euro.
Schatting van zijn wettelijk pensioen als zelfstandige: 20/45 x 25% x 58 513,51 euro = 6 501,51 euro.
Totale schatting wettelijk pensioen: 12 685,67 euro.
Aanvullend pensioen, uitgedrukt in rente: hiervoor delen we de reserves door de huidige wettelijke omzettingscoëfficiënt:
(150 000 euro + 980 000 euro) / 26,94162 = 41 942,54 euro
Wettelijk + aanvullend pensioen = 12 685,67 euro + 41 942,54 euro = 54 628,21 euro. Pensioendoelstelling = (10+20)/45 x 78 453,60 euro = 52 302,40 euro.
We stellen bijgevolg vast dat dit maximum wordt overschreden. Er moet dus een bijdrage betaald worden.
Hoeveel zal de te betalen Wijninckx-bijdrage bedragen?
Stel dat de tweede pijlerpensioenreserve van Eric als zelfstandige aangegroeid is tot 1 050 000 euro op 1 januari 2019, dan bedraagt de rendementsgecorrigeerde aangroei in 2018:
1 050 000 euro – 991 564 euro (980 000 euro gekapitaliseerd aan 1,18%) = 58 436 euro
(1,18% is de gemiddelde OLO-rentevoet op 10 jaar tijdens 2013-2018)
De te betalen bijdrage is dan 3% van dit bedrag of 1 753,08 euro, voor zover de pensioenregelingen allemaal toezeggingen door de vennootschap betreffen (en/of een POZ-contract) en dus niet deels betrekking hebben op een VAPZ, RIZIV of VAPW.
Wanneer moet de bijdrage betaald zijn?
De fiscus verwacht de bijdrage voor het einde van het kalenderjaar. De bijdragen voor 2019, dus met betrekking tot de premies betaald in 2018, moeten betaald worden vóór 31 december 2019. Betaalt men te laat, dan riskeert men een boete.
Sigedis bepaalt op basis van de gegevens in haar databank “aanvullende pensioenen” voor wie de bijdrage verschuldigd is en hoe hoog die is. Ze bezorgt deze informatie aan de RSZ (voor werknemers) en de RSVZ (voor zelfstandigen), die in oktober betalingsuitnodigingen versturen naar de betrokken bijdrageplichtigen. Deze hebben dan tot uiterlijk 31 december van het bijdragejaar de tijd om te betalen.
Dit artikel werd geactualiseerd op 1 april 2019.