Intern transport en interne transportmiddelen

Intern transport en interne transportmiddelen

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van ongevallen met intern transport?

Eén op vier van de arbeidsongevallen heeft te maken met intern verkeer of transport. Dat is niet onlogisch, want zowel in de gebouwen als op de buitenterreinen van onze bedrijven zijn vaak auto's, fietsers, voetgangers, heftrucks, vrachtwagens en allerlei andere voertuigen tegelijk op weg om te parkeren, te leveren of goederen op te slaan.

De oorzaken van dergelijke ongevallen liggen niet alleen bij de weggebruikers zelf, maar ook de inrichting van de terreinen en gebouwen en de organisatie van het werk spelen een rol. De vijf meest frequente oorzaken van ongevallen bij intern transport zijn dan ook:

  1. Een onaangepaste inrichting, met als belangrijkste risico: onvoldoende afscheiding tussen voetgangers en voertuigen.
  2. Onvoorzichtig rijgedrag.
  3. Onaangepast gedrag van voetgangers
  4. Het niet (correct) naleven van de procedures en van het interne verkeersplan, dat de verkeersstromen, de verkeersregels en de zones in een organisatie of bedrijf weergeeft.
  5. Beperkte zichtbaarheid vanuit de voertuigen door een slecht ontwerp of door foutief gebruik (bijvoorbeeld wanneer de lading het zicht van de chauffeur beperkt).

Hoe laat u het interne verkeer of transport zo vlot en veilig mogelijk verlopen?

Om het interne verkeer in uw onderneming veilig te laten verlopen, moet u de verschillende functies, zoals rijden, lopen/stappen, parkeren of goederen opslaan, van elkaar scheiden in specifieke zones. Daarnaast is het ook belangrijk om de verschillende verkeersstromen (leveren/afhalen, personen/goederen) gescheiden te houden.

Om het interne verkeer of transport vlot te laten verlopen, zijn gepaste verkeerswegen een must. Enkele aandachtspunten hierbij:

  • Zorg dat de verkeerswegen de correcte afmetingen hebben, rekening houdend met factoren zoals het gebruik, de types van voertuigen, het aantal voertuigen op het bedrijfsterrein…
  • Breng uniforme signalisatie en wegmarkeringen aan.
  • Maak uw verkeerswegen vlak en vrij van hindernissen, vermijd zoveel mogelijk bochten en hellingen en zorg voor voldoende zicht.
  • Kies de gepaste vloerbedekking, en dit in functie van de ruimte, het aantal bewegingen dat wordt gemaakt door de interne transportmiddelen en de aard van het verkeer, de ligging van de ruimte, de omstandigheden (bijvoorbeeld bedrijfsruimtes met een hoge luchtvochtigheid), de activiteiten en processen (denk aan de bestendigheid tegen chemische stoffen) en het vereiste onderhoud.
  • Scheid de verkeerswegen voor verschillende transportmiddelen (via uw infrastructuur of met markeringen).
  • Breng voldoende en aangepaste verlichting aan.
  • Reinig uw verkeerswegen op regelmatige en aangepaste manier.
  • Leg uniforme verkeersregels of een reglement vast.

Meer informatie over de inrichting et uitrusting van arbeidsplaatsen en wegen leest u hier

Hoe stelt u een verkeersplan op voor het intern verkeer in uw onderneming?

Om het interne verkeer vlotter te laten verlopen en het aantal ongevallen te beperken, moet u een goede analyse van de situatie maken. Daarbij is een duidelijk en overzichtelijk verkeersplan een onmisbaar hulpmiddel, want dit geeft u een visueel inzicht in de mogelijke knelpunten en risico’s. Om de nodige gegevens voor dit plan te verzamelen, kunt u de eventuele bestaande plannen (logistiek beheer) en de resultaten van reeds gemaakte risicoanalyses gebruiken. Als deze onvoldoende informatie bevatten, dan kan het nodig zijn om een specifieke risicoanalyse te maken.

Aandachtspunten voor deze analyse zijn de risico’s tijdens het werk zelf maar ook de eventuele omstandigheden die deze risico’s kunnen beïnvloeden of uitlokken. Ga hierbij systematisch tewerk en betrek in de mate van het mogelijke je medewerkers op de werkvloer bij dergelijke analyses. Zij beschikken vaak over kostbare informatie die anders niet aan het licht komt.

Een goed verkeersplan omvat in elk geval de regels voor de scheiding van gebruikers, functies (parkeren, opslag…), de regels voor de rijrichtingen, de voorrangsregels, de regels voor de rijgebieden en de rijsnelheden.

De basis van een verkeersplan is de plattegrond van uw onderneming, de magazijnen en de omgeving. Op die plattegrond tekent u de verschillende verkeersstromen uit, waaronder:

  • werknemers
  • interne verkeersstromen tussen gebouwen, in magazijnen, tussen afdelingen…
  • bezoekers
  • leveringen en afhalingen.

Verder komen op het plan ook specifieke elementen zoals:

  • uitgangen, poorten, kruispunten, oversteekplaatsen, hoeken
  • de manoeuvreerruimtes en -richtingen
  • laad- en loskaaien, parkeerplaatsen, (motor)fietsenstallingen
  • obstakels, hellingen, versmallingen
  • toegang brandweer en hulpdiensten.

Andere relevante informatie voor het in kaart brengen van het interne verkeer zijn:

  • Welke transportmiddelen worden er gebruikt? En voor welk type verplaatsing?
  • De tijdstippen van de verkeersstromen: shiftwerk heeft bijvoorbeeld een impact op de toestroom van werknemers van en naar de parkeerplaatsen.

Zijn een veilige inrichting en duidelijke regels een garantie voor ongevalvrij intern verkeer?

De juiste inrichting en duidelijke verkeersregels zijn geen garantie voor veilig intern verkeer. Hiervoor is namelijk de inzet nodig van iedereen in uw onderneming, en dat veronderstelt opleiding en toezicht.

Vooral de interactie tussen voetgangers en voertuigen verdient permanente aandacht. Voetgangers zijn zich namelijk vaak onvoldoende bewust van de beperkte zichtbaarheid vanuit, bijvoorbeeld, een heftruck. En omgekeerd hebben bestuurders niet altijd oog voor het onvoorspelbare gedrag van voetgangers.

  • Om de verkeerswegen en de gebruikte arbeidsmiddelen in orde te houden, is het ook belangrijk dat mankementen onmiddellijk worden gesignaleerd én opgelost. Dat kunt u doen door al uw werknemers hierbij te betrekken via een eenvoudige procedure, waarbij iedereen wordt aangespoord om elk gebrek meteen te melden.

Hoe het juiste transportmiddel kiezen?

Transpallet, stapelaar, heftruck… De keuze van het juiste transportmiddel is essentieel voor de veiligheid in uw onderneming. Een transportmiddel moet namelijk geschikt zijn voor de taken die u ermee uitvoert en voor de omgeving waarin u het gebruikt.

Voor de keuze en aankoop van een transportmiddel is de wetgeving over arbeidsmiddelen van toepassing. De procedure van de drie groene lichten waarbij de preventieadviseur betrokken wordt bij de bestelling, levering en indienststelling is verplicht.

Hierbij een overzicht van de meest gebruikte transportmiddelen in bedrijven met een beschrijving waarvoor ze worden gebruikt:

Het elektrische transpallet

Een elektrisch transpallet (of palletwagen) wordt gebruikt voor het verplaatsen van palletten. Het heeft een geringe hefhoogte (25 à 30 cm) en een beperkte snelheid. We onderscheiden elektrische transpalletten met een meelopende of een meerijdende bestuurder (staand of zittend).

Een elektrische transpallet met een meelopende bestuurder is geschikt voor een transportafstand tot 30 meter in geval van intensief gebruik. Bij occasioneel gebruik mag de transportafstand tot 100 meter bedragen. Een essentiële veiligheidsvoorziening voor een elektrische transpallet met een meelopende bestuurder is een omkeerbare rijrichting op disselboom. Deze biedt bescherming tegen het gekneld raken tussen de disselboom en bijvoorbeeld een muur.

Als u kiest voor een elektrische transpallet met meerijdende bestuurder moet u vooral aandacht besteden aan de afscherming van de bestuurderspost. Het is belangrijk dat de bestuurder tijdens het rijden goed is afgeschermd. 

 

Drie tips om veilig te werken met een elektrische transpallet:

  • Vooraf: kijk na of de transpallet technisch in orde is en draag persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidsschoenen en -handschoenen).
  • Tijdens het laden: zorg ervoor dat de lading goed verdeeld is over de twee vorken. Neem niet alles op één punt en respecteer steeds het aangeduide laadvermogen.
  • Tijdens het rijden: hou afstand van andere voertuigen, muren en opslagrekken. Hou ook rekening met andere werknemers in de buurt. 

De stapelaar

Een stapelaar lijkt op een transpallet maar is uitgerust met een systeem dat toelaat om palletten te stapelen. De hefhoogte gaat tot 3 meter en uitzonderlijk tot 5 meter. Net zoals een transpallet heeft de stapelaar een beperkte snelheid en bestaan er types met meelopende en meerijdende bestuurder (staand of zittend).

De heftruck

De heftruck is een hefwerktuig met vorken die een hefhoogte hebben tot ongeveer 3 meter en waarin bestuurder in de rijrichting zit. Heftrucks zijn elektrisch aangedreven of thermisch (benzine, diesel, lpg). Een thermisch aangedreven heftruck is vooral geschikt om buiten te gebruiken. Belangrijke veiligheidsvoorzieningen zijn een hoofdbescherming (tegen vallende voorwerpen), de cabine en de veiligheidsgordel die bij een eventuele kanteling moet voorkomen dat de bestuurder uit het voertuig wordt geslingerd.

Vijf tips om veilig te werken met een heftruck:

  • Vooraf: controleer of de heftruck technisch in orde is (remmen, banden, besturing…).
  • Achter het stuur: draag altijd de gordel en hou hoofd, handen en voeten binnen de cabine.
  • Tijdens het laden: neem de last goed op de vorken en zo dicht mogelijk bij de mast. Kantel de mast lichtjes naar achteren, zorg ervoor dat het zwaartepunt van de last zich dicht genoeg bij de mast bevindt en respecteer steeds het laadvermogen.
  • Tijdens het rijden: respecteer de snelheidsbeperkingen, vertraag voor een bocht, kruispunt of als er voetgangers in de buurt zijn. Gebruik de claxon indien nodig (bijvoorbeeld aan een kruispunt of bij het binnenrijden van een magazijn) en hou voldoende afstand van andere weggebruikers.
  • Personen vervoeren of omhoog heffen met een heftruck kan heel zware ongevallen veroorzaken: doe dit niet!

De reachtruck

Een reachtruck is een elektrisch hefwerktuig met vorken, een uitschuifbare mast en een hefhoogte tot 6 à 10 meter. Dit voertuig is vooral geschikt voor gebruik binnen, in de gangen van opslagplaatsen. De plaatsing van de bestuurderspost - dwars op de rijrichting - vergt een aanpassing voor de bestuurder en werkt minder comfortabel.

Wat zijn de belangrijkste risico’s bij het gebruik van interne transportmiddelen?

Interne transportmiddelen worden gebruikt voor allerlei doeleinden (stapelen, vervoeren van lasten, verplaatsingen….). Ze zijn dan ook verkrijgbaar in verschillende types en uitvoeringen, gaande van een simpele transpallet tot een reachtruck met hefhoogte tot 10 meter. Het gebruik ervan is echter niet zonder risico en bijgevolg zien we als verzekeraar nog regelmatig aangiftes van de volgende types arbeidsongevallen:

  • Personen die uit het transportmiddel vallen
  • Voorwerpen die op de bestuurder vallen, bijvoorbeeld na een aanrijding van een magazijnstelling
  • Personen die gekneld raken, bijvoorbeeld tussen het voertuig en een muur
  • Aanrijdingen tussen voertuigen of tussen voertuigen en voetgangers
  • Kantelen (hoofdzakelijk zijwaarts) door:
    • het manoeuvreren op hellingen
    • het overladen van heftrucks
    • bewegende ladingen.

Is een opleiding verplicht voor mobiele arbeidsmiddelen?

De wetgever stelt dat alleen werknemers die een gepaste opleiding hebben gekregen mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving mogen besturen. Een opleiding is bijgevolg verplicht, maar de inhoud en de duur ervan zijn niet wettelijk vastgelegd. Het is aan de werkgever om ervoor te zorgen dat de bestuurders van deze interne transportmiddelen de nodige kennis en vaardigheden hebben.

Mogen jobstudenten met een heftruck rijden?

Voor jobstudenten geldt een verbod om een heftruck te besturen, maar er zijn enkele uitzonderingen als de nodige preventiemaatregelen worden genomen.

  • Ontdek ze hier

Jobstudenten mogen in België in principe geen heftrucks besturen, maar voor het gebruik van transpalletten gelden de volgende uitzonderingen, op voorwaarde dat de nodige preventiemaatregelen worden genomen:

  • Jobstudenten tussen 16 en 18 jaar mogen gemotoriseerde transportwerktuigen bedienen met geringe hefhoogte, een meelopende bestuurder en met een maximumsnelheid van 6 km/uur.
  • Jobstudenten ouder dan 18 jaar mogen niet-stapelende gemotoriseerde transportwerktuigen bedienen met geringe hefhoogte, beperkt tot 6 km/uur (meelopende bestuurder) of tot 16km/uur (meerijdende bestuurder).  

Lees ook: Welke preventiemaatregelen moet u nemen voor jobstudenten?